Ik heb soms moeite met dingen weggooien, omdat ik niet weet hóe ik ze moet weggooien. Dat klinkt alsof ik achterlijk ben, maar dingen weggooien is de laatste jaren getransformeerd tot een activiteit waarvoor je gestudeerd moet hebben om het goed te kunnen doen. En ik wil de dingen graag goed doen, want ik ben een heel braaf mens. Daarnaast ben ik geraakt door al die filmpjes van stranden vol plastic en de gehele afvalproblematiek. Want laten we wel wezen: het slaat nergens op dat afval het meest geproduceerde goed van de mens is. De makers van Wall-E hadden dat goed gezien.
Ik ben al een heel eind op weg moet ik zeggen. Want als Pek dingen vraagt als: ‘Moeten die pizzadozen bij het oud papier?’ of ‘Waar doe ik die lege chipszak in?’, dan weet ik meestal het antwoord zo op te dreunen. (In dit geval: beide moeten bij het restafval). Ik heb de Afvalscheidingswijzer van Milieu Centraal zo’n beetje uit mijn hoofd geleerd en daarom weet ik dat aluminiumfolie bij het restafval hoort, maar de afdekfolietjes van bijvoorbeeld een bakje crème fraîche bij de PMD (Plastic, Metaal en Drinkverpakkingen). Beide zijn van aluminium, maar het een is geen verpakkingsmateriaal en het andere wel, en dat maakt in de afvalwereld blijkbaar heel veel uit. Hier kan ik al slapeloze nachten van hebben.
Het wordt pas ingewikkeld als je gecombineerd afval hebt. Bijvoorbeeld: een halfvol pak yoghurt dat over de datum is. Zoiets kan dagen op het aanrecht blijven staan, omdat ik niet weet waar ik die yoghurt moet laten. Het pak met yoghurt en al in de PMD-bak gooien voelt niet goed. Maar waar laat je losse yoghurt? Door de gootsteen lijkt me problematisch (zeker met vruchtenyoghurt), maar om die yoghurt nu uit te lepelen boven de GFT-bak is ook weer zoiets.
Ook lastig: een net aangebroken fles shampoo die uiteindelijk ronduit goor blijkt te ruiken. Ik weet het, dan moet je maar geen shampoo met avocadogeur kopen, maar een mens wil ook eens iets nieuws uitproberen. Nu heb ik dus heel veel shampoo over. Doodzonde, maar ik kan het niet nog een keer op mijn hoofd verdragen. Ook maar bij het restafval? En dan de verpakking bij het plastic? Ik heb er al dagen over nagedacht.
Of de tientallen dekbedden die boven op de logeerkamer liggen. Ik weet niet hoe we eraan komen, maar ineens hebben we een enorm dekbeddenoverschot. Misschien komt het doordat we sinds twee jaar in een heel warm huis wonen (echt, het slaapkamerraam staat altijd open en de verwarming uit, maar toch slapen we de hele winter onder een zomerdekbed). Hoe dan ook, we hebben nu een hele stapel dekbedden waar we geen plek voor hebben. Ik denk al heel lang dat ik ze misschien op Marktplaats moet zetten, maar wie wil er nu een gebruikt dekbed? Of dat ik ze misschien naar de vluchtelingenkampen op Lesbos kan sturen of naar het Leger des Heils. Maar dat vereist enig uitzoekwerk. In de praktijk gebeurt er dan eigenlijk niks, want ik ben dan misschien wel braaf, ik heb ook niet altijd zin (of tijd) om mijn eigen brave plannen uit te voeren.
Zo ligt onze schuur ook nog helemaal vol met karton en piepschuim van de Kerstinkopen, verzamelde medicijnen en flessen frituurvet die allemaal naar de stort gebracht moeten worden. En moet ik ook nog alle kledingkasten door om afgedragen kledingstukken te verzamelen. Die moeten dan ook weer ergens heen.
Intussen weet ik ook wel dat we met afval scheiden de wereld niet gaan redden. Je kunt beter zorgen dat je minder afval hebt. En dat dan op hele grote schaal. Gelukkig zijn er allerlei hele mooie initiatieven die zich bezighouden met een circulaire economie. Ik begeleid op dit moment twee schrijvers bij het maken van een boek over dit soort initiatieven. Zo kan het ook! gaat het boek heten en het wordt heel tof. De initiatieven die worden beschreven gaan over uiteenlopende thema’s, van wonen en werken tot voedsel en energie. Alles bij elkaar vormen ze een hoopvol geluid waar ik me graag aan vasthoud als ik weer eens met een moeilijk stuk afval in mijn handen sta. Er zijn heel veel brave burgers. En die hebben soms revolutionaire ideeën.