Je hebt van die periodes in je leven waarin de dingen rustig voortkabbelen. Er is niets aan de hand, je hebt alles onder controle. De toestand is stabiel. Dat klinkt als een prettig status quo. Maar de menselijke geest is niet gemaakt voor stilstand. Als de dingen te lang kabbelen, dan gaat het kriebelen, je wilt iets anders, maar wat?
Begin 2017 ging het bij mij kriebelen op werkvlak. Ik nam in juni ontslag om een plantenzaak op te zetten met mijn beste vriendin, maar dat bleek al snel de verkeerde keuze. Toen dit besef tot me doordrong, was het gedaan met het rustig kabbelen. In mijn hoofd startte een ogenschijnlijk oneindige carnavalsoptocht van crisisgedachten. Ontgoocheling, ongeloof en onzekerheid hoempapaden wekenlang door mijn lijf.
Het avontuur was voortijdig afgebroken. Ik was bang dat ik mijn beste vriendin kwijt was, ik had geen idee wat ik dan wél zou gaan doen en bovenal voelde ik me een mislukkeling. Een wereldreiziger die al na één dag bibberend van heimwee terug is op haar eigen nest. En dat nest moesten we ook nog eens verlaten, want een week na mijn besluit startte de verbouwing van ons huis.
Om een lang verhaal kort te maken: tegen het eind van de zomer kreeg ik een serie migraineaanvallen en ging ik volledig onderuit. Ineengestort, afgebroken, kapot, helemaal de weg kwijt. 'Accepteer het,' zei mijn vriend. En dat was het enige dat ik kon doen.
Het is niet fijn om je een mislukkeling te voelen. Maar het helpt als je weet dat het tijdelijk is. Dus stond ik mezelf toe om te voelen wat ik voelde en verloor me dagen achtereen in een suf spelletje op de iPad. Het was het enige waartoe ik op dat moment in staat was. Gelukkig zag mijn vriend dat ook. Hij liet me een beetje aan pruttelen en schakelde zelf een paar tandjes bij. Als dat geen liefde is.
Achteraf gezien had ik deze periode van ledigheid nodig om mezelf opnieuw uit te vinden. Zo'n muur doet zijn werk heel goed. Je knalt er keihard tegenaan en als je op de grond ligt, komt er uiteindelijk een moment waarop je opstaat. Door te accepteren dat ik niet veel anders kon dan op de grond liggen, had ik alle tijd om te overpeinzen welke richting ik in zou slaan als ik weer overeind zou staan. Vreemd genoeg kwam dit besef van richting door de combinatie van de Grote Harry Bannink Podcast en een Amerikaans zelfhulpboek. Nee, ik verzin dit niet.
Het zit zo: Behalve suffe computerspelletjes spelen, luisterde ik in die periode veel naar de Grote Harry Bannink Podcast. Het hielp me door mijn lamlendige migraineperiode heen. Ik werd heel blij van de mensen die werden geïnterviewd door Gijs Groenteman over hun samenwerking met (de grote componist) Harry Bannink. Het plezier in het creëren van mooie dingen, in dit geval muziek, deed me verlangen naar zelf dingen maken, teksten schrijven, verhalen bedenken. Iets dat ik de laatste jaren maar bar weinig had gedaan. Ik las de autobiografie van Annie M.G. Schmidt, die samen met Harry Bannink een gouden duo vormde, en las daarin dat het schrijven haar lang niet altijd zo gemakkelijk afging als de bestsellerlijst op haar naam doet vermoeden. Op een of andere manier gaf me dat moed.
Het zelfhulpboek heette 'The subtle art of not giving a fuck' en lag op de grond in onze werkkamer. Ik struikelde erover (letterlijk) en besloot het toen maar te lezen. Het was het beste boek waarover ik kon struikelen, want ik kon de inhoud meteen toepassen op mijn situatie. Een van de dingen die ik eruit haalde, was dat je je moet focussen op die zaken in het leven waarvan je de bijkomende problemen het oplossen waard vindt. Lees die zin gerust nog een keer. Ik begreep hierdoor beter waarom ik was afgehaakt bij de plantenzaak: ik vond de problemen rond het opzetten en het runnen van zo'n zaak niet leuk genoeg om op te lossen. Simpel gezegd: het was niet mijn arena.
Daartegenover staat het schrijven en alles wat eromheen hangt. Als ik schrijf, voel ik me als een vis in het water. Ik ben trots als ik een probleem opgelost krijg, of het nu gaat om alinea's die niet lekker lopen, het ordenen van informatie of het compleet verzinnen van een verhaal. Soms zie ik er enorm tegenop om aan een tekst te beginnen, maar altijd is er een gevoel van voldoening aan het einde. De onzekerheid of een tekst goed genoeg is, heb ik aan de kant geschoven. Daar heeft niemand iets aan. Als Harry Bannink en Annie M.G. Schmidt hun onzekerheid voorrang hadden gegeven, dan hadden we een heleboel moois gemist. Dus met hen als lichtend voorbeeld ga ik mijn schrijven verder ontwikkelen en van die gedachte word ik heel blij. En rustig.
Ik schrijf en ik heb een tekstbureau. Alles is weer onder controle.