Laatst stond ik bij de bakker voor een aardbeientaart.
‘Hebben jullie iets te vieren?’ vroeg de bakker.
‘Nee,’ zei ik, ‘we hebben gewoon zin in taart.’
‘Dat is de beste reden,’ zei hij opgewekt, ‘want het leven kan zo voorbij zijn.’ Een familielid van hem bleek de dag ervoor overleden te zijn. ‘Dus als je zin hebt in taart, dan neem je gewoon taart.’
Deze week moest ik terugdenken aan de woorden van de bakker. Want afgelopen dinsdag is tante Leny overleden. Zo maar ineens. ‘s Ochtends stond ze nog onder de douche. Een half uur later was ze er niet meer. Zo snel kan het blijkbaar gaan. En dat is vreselijk moeilijk te bevatten.
De dag ervoor had ze haar zoon gebeld, omdat ze zich niet lekker voelde. Samen met een aangetrouwde neef had ze het veldbed naar beneden gehaald om daar te gaan slapen. Dan was ze in elk geval dicht bij het toilet in geval van nood. Ze dacht aan een griepje.
‘Morgen ga ik langs bij de huisarts,’ had ze gezegd.
‘Doe rustig aan, ma,’ zei haar zoon.
’s Ochtends had ze toch maar de huisartsenpost gebeld, want het ging niet goed. Daar stelden ze voor om een arts langs sturen.
‘Nee hoor, ik ga me douchen en aankleden en dan fiets ik zelf wel naar jullie toe,’ antwoordde tante Leny beslist. Want zo was tante Leny. Bij de huisartsenpost vertrouwden ze het niet en stuurden tóch iemand langs. Via de openstaande achterdeur - want zo kon de badkamer sneller drogen - liep de arts het huis binnen en trof hij tante Leny gedoucht en wel aan op haar bed. Maar ze was al vertrokken. En niet op de fiets.
Het is gek dat ze er niet meer is. Tante Leny is van het soort dat 120 wordt. Met haar 81 jaren ging ze nog altijd elke zomer zes weken in een tent kamperen op de Veluwe. In haar eentje, want haar man was al jaren geleden overleden. Op de camping had ze genoeg vrienden en kennissen die haar hielpen als het nodig was. Meestal was het niet nodig, want tante Leny kon alles zelf. Het was niet het type om achter de geraniums te gaan zitten. Iedereen in Bavel kende haar, want ze hielp waar het maar kon en als er iets te vieren was, dan was ze erbij. Ze woonde alle wedstrijden bij van vv Bavel 1 en daarom was ze vorig jaar nog bekroond tot eresupporter. Daar was ze heel trots op.
Tante Leny was niet zomaar een tante. Ze was een begrip. En niet alleen omdat ze elke Kerst voor iedereen een paar wollen sokken breide. Of dat ze zichzelf telefonisch aankondigde met: ‘Met tante Leny uit Bavel!’ Of dat ze heerlijk kon foeteren over ‘die lui uit Ulvenhout’. Of dat ze alles beter wist (‘Droogde gij die borden zo af? Da moete zo nie doen. Laot mij het mar doen!’). Ze was een begrip, omdat ze zo compleet zichzelf was. En met het hart op de juiste plek.
Wat oneindig zonde dat dat hart het dinsdag begaf.
Morgen ga ik naar de bakker. Een taart halen. Op tante Leny.
—
Wil je geen enkele post van de astronaut missen? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.